Naar een vitaal en energiek platteland!

Energietransitie biedt oplossing voor boer en natuur

Pieter Ruigewaard en Huib de Vriend breken een lans voor een nieuwe kijk op landbouw naast kwetsbare natuur. Geen warme sanering maar bestaande landbouwbedrijven die zich ontwikkelen tot kringloopbedrijven met een goed verdienmodel. De opwek van duurzame energie op boerengrond speelt hierin een doorslaggevende rol en de lokale gemeenschap profiteert mee: droomscenario's of slimme combinaties van bestaande ontwikkelingen?

Energietransitie biedt oplossing voor boer en natuur

Pieter Ruigewaard en Huib de Vriend breken een lans voor een nieuwe kijk op landbouw naast kwetsbare natuur. Geen warme sanering maar bestaande landbouwbedrijven die zich ontwikkelen tot kringloopbedrijven met een goed verdienmodel. De opwek van duurzame energie op boerengrond speelt hierin een doorslaggevende rol en de lokale gemeenschap profiteert mee: droomscenario's of slimme combinaties van bestaande ontwikkelingen?

 

Het is crisis in het landelijk gebied. De te hoge uitstoot van stikstof in Nederland en de gevolgen daarvan voor de natuur in ons land haalde het afgelopen jaar regelmatig het nieuws. De discussie over de stikstofproblematiek, die al meer dan 15 jaar speelt, werd door het stikstofarrest van de Hoge Raad van mei 2019 op scherp gezet. De oplossing die de overheid had gekozen in haar Programma Aanpak Stikstof (PAS) werd juridisch onderuit gehaald. In Den Haag ging de politiek naarstig op zoek naar snelle oplossingen die vooral zijn gericht op het beperken van de ontwrichtende effecten van dit arrest op de vele bouwprojecten die dreigden stil te vallen. De commissie Remkes die vervolgens door de minister van Landbouw werd ingesteld om tot een nieuwe aanpak te komen kwam met een helder advies: de uitstoot van stikstof vanuit de landbouw moet op korte termijn drastisch omlaag.

Ondanks de vele indrukwekkende boerenprotesten van een jaar geleden is voor iedereen helder dat er dringend het nodige moet veranderen in de landbouw, en dan met name in de veehouderij. Deze is  immers verantwoordelijk voor het grootste deel van de stikstofemissie. Maar hoe pakken we dat aan?

 

Het kabinet zet in op het op vrijwillige basis uitkopen van veehouders in de omgeving van Natura 2000-gebieden door middel van een ‘gebiedsgerichte aanpak’, afgestemd met de provincies. Op die manier hoopt men snel een noodzakelijke krimp van de veestapel te kunnen realiseren, al wordt dat door lang niet alle politici hardop gezegd. Daar zijn honderden miljoenen voor vrijgemaakt. In onze ogen een zeer kostbare, ééndimensionale oplossing (kapitaal- en kennisvernietiging) voor een maatschappelijk probleem dat in de kern veel fundamenteler is. Wij zien deze crisis als een kans om een fundamentele omslag in denken en handelen over de landbouw en andere functies van het landelijk gebied te realiseren.

 

De échte uitdaging is veel breder

Want voor de landbouw is het terugdringen van de stikstofuitstoot lang niet de enige uitdaging. Er wordt van de boeren ook een inspanning gevraagd om de uitstoot van broeikasgassen (CO2 en methaan) te beperken, de biodiversiteit te vergroten, de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater te verbeteren en maatregelen te nemen om bodemdaling en de gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan. Daarnaast staat de bodem in veel gevallen onder zware druk door intensief gebruik en het toepassen van schadelijke bestrijdingsmiddelen en is verbetering van de vitaliteit van de bodem een noodzakelijke voorwaarde voor een gezonde landbouw. Ook zien we dat in grote delen van Nederland de verdroging steeds meer problemen oplevert, zowel voor de landbouw als voor de natuur.

 

We weten al lang dat deze veelheid van uitdagingen vraagt om een samenhangende aanpak. De reden dat zo’n aanpak niet of nauwelijks van de grond komt is het klassieke marktmechanisme dat is gericht op eenzijdige beloning van de materiële output van de landbouw: de gewassen, het vlees, de eieren en zuivel. Wat de boer voor zijn producten ontvangt is vaak een fractie van wat de consument in de winkel betaalt. De prijs gaat soms wel 5 maal over de kop voordat het product bij de consument op het bord ligt. Tegelijkertijd worden met wet- en regelgeving maatregelen gestapeld die boeren dwingt om te investeren in kostbare milieumaatregelen zoals luchtwassers en nieuwe stalsystemen, vaak met minder effect dan verwacht en gehoopt. Om je landbouwbedrijf dan toch nog economisch rendabel te houden wordt kostenverlaging door schaalvergroting en intensivering vaak als enige optie gezien, met alle gevolgen van dien.

Deze landbouwstrategie van schaalvergroting en intensivering is na de Tweede Wereldoorlog gestart onder leiding van de toenmalige minister van Landbouw Sicco Mansholt. Die heeft geresulteerd in een dramatische afname van het aantal landbouwbedrijven en is volgens ons in de kern niet houdbaar. Mansholt vond dit zelf, terugkijkend op zijn carrière overigens ook.

We zien steeds meer initiatieven van boeren die op zoek zijn naar andere verdienmodellen waarin de relatie tussen de producent en consument wordt aangehaald, de keten sterk wordt ingekort, meer aandacht wordt besteed aan bodemvruchtbaarheid, de kringloop wordt gesloten en de biodiversiteit wordt vergroot. Door deze concrete initiatieven is al veel kennis en kunde ontwikkeld die een ander antwoord geeft op de huidige crisis. Daar ligt volgens ons een belangrijk deel van de oplossing.

In het televisieprogramma ‘Onze boerderij’ gepresenteerd door Yvon Jaspers komen verschillende inspirerende voorbeelden voor een breed publiek langs.

De uitdaging gaat in onze ogen echter verder dan het boerenerf. Bij het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen moeten we ook rekening houden met de kwaliteit en vitaliteit van ons platteland, waar we te maken hebben met uiteenlopende claims op het gebruik van de schaarse grond en ruimte. Dus moeten we ook nagaan hoe we functies als voedselproductie, wonen, industrie en dienstverlening, recreatie, landschap, natuur(waarde), en sinds kort ook energieopwekking, in balans brengen.

 

Naar een integrale aanpak

We staan immers ook voor een ongekende opgave ten aanzien van onze energievoorziening. We moeten in hele korte tijd naar een duurzame energieopwekking, met als doel om de emissie van CO2 sterk terug te dringen en onze energievoorziening blijvend – ook vanuit geopolitiek oogpunt – veilig te stellen. Dat kan niet alleen met zonnepanelen op daken en windmolens in zee. Daar is ruimte op het land voor nodig. De meest recente berekeningen laten zien dat tot 10% van het grondoppervlak daarvoor nodig is.

Helaas zien we nu al ongewenste situaties als gevolg van onzorgvuldige uitvoering van dit onderdeel van de energietransitie: her en der verschijnen velden van meer dan 25 ha vol met zonnepanelen dicht tegen elkaar aan, niet goed ingepast in het landschap, waarvan slechts enkele boeren en projectontwikkelaars de revenuen plukken. Daarom stellen we voor om de ambitie en doelen van de energietransitie op regionaal niveau te combineren met die van het klimaatakkoord, kringlooplandbouw, herstel van de biodiversiteit, verbeterd waterbeheer en de leefbaarheid van plattelandsgemeenschappen. Met een veel eerlijkere verdeling van de opbrengst van de productie van duurzame stroom. Zo openen zich nieuwe mogelijkheden voor een verdienmodel voor boeren waarin schaalverkleining en extensivering uitstekende kansen biedt op een gezonde en duurzame bedrijfsvoering. Weliswaar met minder opbrengst per hectare, maar wel van hogere kwaliteit. Onze voedselzekerheid zal er niet door in gevaar komen, want twee derde van onze zuivelproductie wordt momenteel geëxporteerd.

Kringlooplandbouw, waar het Kabinet zegt een lans voor te breken is een essentieel onderdeel van ons voorstel. In 2018 publiceerde minister Carla Schouten de visie Landbouw Natuur en Voedsel onder het motto ‘Waardevol en verbonden’. Om het hoofd te bieden aan uitdagingen op het gebied van bodemvruchtbaarheid, milieu, klimaat en biodiversiteit kiest de minister voor een omslag naar Kringlooplandbouw: in 2030. Ons voorstel: laten we daar nu voortvarend mee aan de slag gaan, om te beginnen in de gebieden rond onze kwetsbare natuurgebieden.

 

 

Casus: melkveebedrijf naast Natura-2000 gebied

We werkten een casus uit voor een melkveehouder met 50 hectare eigen grond en 115 melkkoeien die zijn bedrijf in de buurt van Natura-2000 gebied heeft. Stel: deze melkveehouder gaat terug naar 80 melkkoeien (30% reductie) met 30 stuks jongvee ernaast. Hij weidt zijn koeien 1500 uur op jaarbasis en investeert in een stal met bedden van stro waarop de koeien kunnen liggen, met nieuwe roosters die zorgen voor gescheiden opvang van mest en urine. Deze maatregelen leiden tot een stevige reductie van de uitstoot van ammoniak. Hij maakt in een aantal jaren de beweging om te voldoen aan de vereisten voor biologische melk. Daarmee verzekert hij zich van een hogere verkoopprijs voor zijn melk.

 

Lokale energiecoöperatie

Om een stevige financiële basis te krijgen gaat de melkveehouder samenwerken met de plaatselijke energiecoöperatie. Op 10% van zijn land worden zonnepanelen geplaatst. De coöperatie en de boer besluiten om niet alle panelen dicht op en bij elkaar te plaatsen, maar slim verspreid rond een centraal verzamelpunt voor de techniek en koppeling aan het distributienet. De percelen waar de meeste zonnepanelen staan maakt hij landschappelijk goed inpasbaar door het plaatsen van houtwallen. De melkveehouder kiest voor kruidenrijk grasland en stopt het gebruik van kunstmest. Al deze keuzes leiden tot meer biodiversiteit, vooral ook in fauna.

 

De coöperatie is een combinatie van een onderneming en een vereniging. De leden investeren in de projecten en bepalen met elkaar de koers. De statuten garanderen een maatschappelijke missie en focus. Er wordt een eerlijk rendement uitgekeerd en het overige rendement wordt gebruikt om de verduurzaming van de leefomgeving te stimuleren. Er wordt voor 2.300 huishoudens aan stroom opgewekt. Met een vergoeding van 10% van de stroomopbrengst heeft de boer een gegarandeerde positieve kasstroom van € 37.500,- per jaar. Deze gegarandeerde inkomsten compenseert de inkomensvermindering door de reductie van zijn veestapel met 30% en de lagere productie per koe.

 

Droomscenario's

Deze casus is door ons verder uitgewerkt in een paper waarmee we de discussie over oplossingen willen aanzwengelen. Zo schetsen we hoe vijf andere veehouderijen in de omgeving van onze boer meegaan in het verdienmodel, elk met hun eigen variant. Er ontstaat een boerencoöperatie met een regiowinkel, de keten van boer tot consument wordt verkort en het onderlinge begrip neemt toe. Winst voor boer, natuur, klimaat en buurtgemeenschap. Wij geloven er in!!

 

Pieter Ruigewaard en Huib de Vriend zijn Landbouwkundige ingenieurs en actief in de lokale energietransitie op de Utrechtse Heuvelrug en in de regio. Een PDF van dit artikel met uitgewerkte casus is hier te downloaden